Het schilderij uit 1954 dat zich gelukkig al weer jaren in de collectie van het Dordrechts Museum bevindt is geen olieverf- of waterverfschilderij, maar één in een niet allerdaagse techniek, die met temperaverf.
Regelmatig werd er foutief gesproken van een gouache, maar dat is een ander materiaal. Zowel tempera als gouache wordt met water verwerkt maar het bindmiddel van tempera is meestal eidooier en anders caseïne. Tempera lost na droging niet meer op terwijl dit wel bij gouache kan. Eeuwenlang werd tempera gebruikt als onderschildering voor olieverfschilderijen. Schilderijen in deze gecombineerde olie/temperaverftechniek zijn vaak in een verrassend goede conditie gebleven.
Een bloeiperiode in het gebruik van tempera als zelfstandige techniek was aan het einde van de negentiende - begin twintigste eeuw met o.a. Henri de Toulouse-Lautrec en de schilders van de ''Nabis'' als belangrijke vertolkers. Daar ligt ook Muehlhaus' bron van inspiratie. Toen hij zich richting jaren vijftig meer en meer ging losmaken van het zwaardere 'Hollands' impressionische idioom uit zijn omgeving en eigen verleden werd hij daarin gesterkt door de ontdekking van de meer lichtvoetige Franse schilders. Zijn voorliefde ging het meest uit naar de schilders Edouard Vuillard 1868-1940 en diens 'Nabis'collega/vriend Pierre Bonnard 1867-1947.
Atelier in Pictura is door Muehlhaus vaak gebruikt en tentoongesteld. Kennelijk zo vaak dat hij het niet opnieuw voor de tentoonstelling ''Ik mag lijden dat het morgen grijs is'' wilde insturen. ,,Het lijkt wel of ik er een abonnement op heb!'' verzuchte hij. Hiervoor in de plaats koos hij het verwante ''Atelier in Pictura met de schilder Jan Korthals'' dat ook in temperaverf geschilderd is.
In die periode toonde Dordrechts Museum duidelijke belangstelling om ''Atelier in Pictura'' voor het museum aan te kopen. Maar Muehlhaus wilde hier niet aan meewerken. ,,Ik voel er niets voor om schilderijen voor het depot te leveren!'' was zijn duidelijke stellingname. Hieruit sprak een niet te negeren ergernis over het beleid door de jaren heen van het Dordrechts Museum met betrekking tot zijn generatie Dordtse kunstenaars. Hij had er geen hoge pet van op - sterker nog, hij was sterk verbitterd over dat wat de overheid voor hem heeft betekend. Dat was weinig of niets en nu hij die overheid niet meer nodig had bedankte hij voor de eer. Dat het schilderij jaren na Muehlhaus' overlijden en na moeizame onderhandelingen uiteindelijk toch aan de collectie van het Dordrechts Museum is toegevoegd kan ik alleen maar toejuichen.
Muehlhaus exposeerde ''Atelier in Pictura'' op de ledententoonstelling van St. Lucas in Amsterdam. Daar was hij, waarschijnlijk via Jan Korthals(1916-1972), lid van geworden. Het hing er fraai naast een Jan Sluijters. Toen de ''Amsterdamse Joffer'' Lizzy Ansingh zowel de Jan Sluijters als de Daan Muehlhaus zag was zij vol lof voor de laatste. ,,Jan Sluijters kan wel inpakken'' stelde zij enigzins bitsig vast. Zij wilde graag kennismaken met de schilder die hem dat had gelapt. Daar Muehlhaus samen met Jan Korthals, zijn goede vriend en collega, aanwezig was lukte dit zonder veel moeite. Ansingh complimenteerde Muehlhaus met zijn prestatie en toen Ansingh, overigens geen overtuigt Sluijters bewonderaarster, vernam dat Daan uit Dordrecht afkomstig was had ze er nog meer schik in, zij floepte eruit; ,,Jan Sluijters in de schaduw gesteld door een man uit de provincie!'' Hoe bestond het!
Ook Mühlhaus op Flickr petervanloon2259's Photostream.
Lees meer over Mühlhaus en ook andere onderwerpen/blogs op http://www.eenschilderindordrechtnl.blogspot.com/ en/of raadpleeg het blogarchief rechtsboven.
foldertje van het schildergenoodschap Pictura Dordrecht, uit 1958, met afbeelding van ''Atelier in Pictura''. |
krantenbericht n.a.v. de verwerving van Atelier in Pictura door het Dordrechts Museum |
reaktie van Laurens Jan Bol, oud directeur van het Dordrechts Museum, op Atelier in Pictura |
Daan Muehlhaus in zijn atelier in Pictura voor 'Atelier in Pictura' |